
Bestuur en interbestuurlijk toezicht
In het college van Gedeputeerde Staten ben ik verantwoordelijk voor de portefeuille Bestuur. Daarnaast ben ik coördinerend bestuurder voor het Interbestuurlijk Toezicht (IBT).
Interbestuurlijk toezicht Gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen hebben veel vrijheid om hun organisatie in te richten en inwoners te helpen. Ook moeten ze taken wettelijk uitvoeren, zoals beslissen over vergunningaanvragen of over hoe ze hun informatie opslaan en vernietigen en archiefbeheer voeren. De provincie houdt toezicht op het uitvoeren van deze taken. Als een gemeente op één van deze taken stelselmatig niet voldoet dan kan de provincie deze taak op kosten van de gemeente overnemen. Daarnaast onderzoekt IBT meldingen die worden gedaan in het vermoeden naar verwaarlozing van een wettelijke taak.
Heel soms krijgt de provincie het verzoek om een beslissing van een gemeente te schorsen of te vernietigen. Dit kan de provincie niet zelf doen, maar vanuit het interbestuurlijk toezicht onderzoeken we wel of de beslissing van een gemeente in strijd is met het recht of het algemeen belang. Als dit zo is en het ook aan andere voorwaarden voor vernietiging voldoet, melden we dit aan de minister van Binnenlandse Zaken. De minister onderzoekt het verder en beslist, uit naam van de kroon, over schorsing of vernietiging.
Kerndomeinen De provincie houdt actief toezicht op deze kerndomeinen: financiën, huisvesting van statushouders, informatie- en archiefbeheer en het omgevingsrecht. In 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Dit heeft voor 2025 gezorgd voor andere wettelijke verplichtingen en dus ook voor nieuwe toezichtscriteria.
Financieel toezicht Het financieel toezicht op gemeenten valt ook onder mijn taak als coördinerend bestuurder voor het Interbestuurlijk Toezicht. Hier is sprake van een wettelijke taak. Onder dit toezicht vallen de gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de waterschappen. Doel van het financieel toezicht is het bevorderen van een gezond en evenwichtig financieel beleid bij gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen. Met dit toezicht wordt geprobeerd te voorkomen dat gemeenten en regelingen afhankelijk worden van extra financiële steun van andere overheden, bijvoorbeeld door het aanvragen van artikel 12 FVW steun.
In 2025 heb ik in een bijeenkomst gesproken met de wethouders Financiën van de Noord-Hollandse gemeenten. Dit met het oog op toen nog ravijnjaar 2026. Veel gemeenten maakten zich grote zorgen om hun financiën; achteraf valt het voor 2026 erg mee door de extra middelen die in de mei- en septembercirculaire door het Rijk zijn vrijgemaakt. Het jaar 2025 was wat betreft het financieel toezicht verder een rustig jaar.
Kwaliteit openbaar bestuur

Om de taken voor hun inwoners goed te kunnen uitvoeren moeten gemeenten voldoende bestuurskracht hebben. Veel van de gemeentelijke taken hebben een regionaal karakter. Daarom moeten gemeenten steeds meer samenwerken om gemeentegrensoverschrijdende opgaven goed te kunnen oppakken.
Het past bij de rol van de provincie om vooral het regionaal belang te behartigen en in te zetten op versterking van de regionale bestuurskracht. Bovendien sluit dit goed aan bij de rol die het Rijk verwacht van provincies: stimuleren dat er in regionaal verband zorgvuldig wordt gekeken naar verschillende mogelijkheden om bestuurskracht te versterken.
Knelpunten vroeg signaleren Daarom heeft de provincie de Agenda Kwaliteit Openbaar Bestuur opgesteld. Hierin staat hoe de provincie vroegtijdig knelpunten signaleert in de bestuurskracht bij gemeenten. Daarnaast vinden bestuurlijke gesprekken plaats over de effecten hiervan op gemeente zelf en op de regiogemeenten, waaronder bijvoorbeeld Zaanstreek-Waterland en de zogeheten BUCH-gemeenten (Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo).
Door het aanstellen van een verkenner ondersteunde de provincie in 2025 Wormerland, Oostzaan en Landsmeer bij hun gezamenlijke zoektocht naar de bestuurlijke toekomst. Ook werd ondersteuning voor bestuurskrachtontwikkeling gegeven aan Heiloo, Bergen, Castricum en Uitgeest. Bij Amstelveen en Aalsmeer ging het om een evaluatie van hun samenwerking.
Daarnaast droeg de provincie bij aan de aanstelling van een kwartiermaker voor de doorontwikkeling van de regionale raadsledenbijeenkomsten in West-Friesland. Ook werd een bijdrage geleverd aan het opzetten van een nieuwe governance voor de samenwerking op Noord-Holland Noord niveau. Verder gaven Gedeputeerde Staten hun zienswijze op het herindelingsadvies van Hilversum en Wijdemeren. Daarnaast stelden ze nieuwe grensbeschrijvingen op vanwege de grenscorrectie van Haarlem-Velsen en Hoorn-Koggenland. Omdat gemeenten incidenteel een grenscorrectie aangaan ontwikkelde de provincie daarvoor een handreiking.