
Van afstand naar verbinding
Commissaris van de Koning Arthur van Dijk en burgemeester Femke Halsema van Amsterdam hebben zich ingezet om de band tussen de provincie en de hoofdstad te versterken. In een dubbelinterview belichten zij hun samenwerking en uitdagingen. “Soms zeggen woorden niet alles, maar maakt de aandacht die je aan mensen geeft het verschil.”
Samenwerking
Arthur van Dijk: “De samenwerking tussen de provincie en de gemeente Amsterdam speelt bijna iedere dag. Van samenwerkingsverbanden zoals de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de Amsterdam Economic Board tot grote evenementen zoals SAIL en 750 jaar Amsterdam. En natuurlijk op alle beleidsterreinen, zoals asielopvang, ruimte en economie. Met name op het gebied van asiel vond ik de samenwerking met Amsterdam de afgelopen jaren heel constructief. Jullie vingen bijvoorbeeld de eerste grote klappen op met de vluchtelingen uit Oekraïne bijvoorbeeld. Er zijn 1 of 2 gemeenten In Noord-Holland die wat minder doen, maar gelukkig zijn er geen gemeenten die helemaal niets doen. Daar ben ik dan toch wel trots op."
Femke Halsema: “Op het ruimtelijk terrein en op economie concentreert onze samenwerking zich het meest. Dat is natuurlijk hoofdzakelijk het terrein van andere portefeuillehouders die met elkaar samenwerken. Dus wethouders samen met gedeputeerden van de provincie. Daarbij komen wij eraan te pas als verschillende onderwerpen in elkaar grijpen.”
Van Dijk: “Zo'n grote stad als Amsterdam in de Metropoolregio heeft veel voordelen. Amsterdam is een magneet. Zo'n 20% van de Nederlandse economie wordt hier geproduceerd. Dat is niet iets om arrogant over te zijn, want het geeft ook extra verantwoordelijkheid. Als het hier regent, dan druppelt het in de omliggende gemeenten.”
Halsema: “De Metropoolregio is af en toe iets te veel naar binnen gekeerd. Bestuurders zijn nog veel met elkaar bezig. Terwijl wij ook de blik naar buiten willen richten op Den Haag en Europa. Daar valt nog een slag te maken.”
Van Dijk: “De Metropoolregio heeft de afgelopen jaren al wel een behoorlijke verandering doorgemaakt. Het kan altijd beter, maar het is knap hoe we met 30 gemeenten en 2 provincies de samenwerking hebben verbeterd. Ondanks alle verschillende bestuurslagen en politieke kleuren weten we het toch met elkaar te rooien.”
Halsema: “Door in elkaar te investeren hebben we de relatie tussen de gemeente Amsterdam en de provincie gerepareerd”
Afstand
Van Dijk: “Het is geen geheim dat de relatie tussen de provincie en Amsterdam onderkoeld was.”
Halsema: “Voor jouw komst, en voor mijn komst, was er vrij veel afstand tussen de provincie en de gemeente. Wij hebben dat gerepareerd. Hoe? Door in elkaar te investeren. Het is echt een verdienste van Arthur geweest om bijvoorbeeld de colleges van B&W en Gedeputeerde Staten vaker bij elkaar te zetten om meer te praten over algemene onderwerpen. Kijk, Amsterdam is natuurlijk een uitgesproken rode stad en de politieke samenstelling van de provincie is een andere. Dat leidde nog weleens tot frictie. Amsterdam is een waterhoofd in die provincie, voelt zich nog weleens een Republiek en heeft soms het gevoel dat ze zich niet zoveel van anderen hoeft aan te trekken. Omgekeerd is er dikwijls ook wel wat negativisme richting Amsterdam. Dus die verhoudingen waren gewoon een beetje gespannen. Arthur heeft daarin geïnvesteerd. Je ziet het aan de relaties met onze wethouders en aan de actieve deelname van de provincie aan bijvoorbeeld 750 jaar Amsterdam. Daarnaast hebben wij persoonlijk veel contact. Langzamerhand kunnen we lezen en schrijven met elkaar.”
Van Dijk: “Het is heel mooi en belangrijk dat we transparant en eerlijk kunnen zijn. Ook als we het niet met elkaar eens zijn.”
Van Dijk: “Ondanks de vele ontmoetingen merk ik dat de provincie wat verder weg staat van de inwoner dan een gemeente”
Persoonlijke band
Van Dijk: “Ik heb erg geïnvesteerd in de relatie met burgemeester Halsema, bijvoorbeeld door haar voor een aantal staatsdiners thuis op te halen.”
Halsema: “Ik zou eigenlijk willen zeggen dat ík erg geïnvesteerd heb ik in de relatie met commissaris Van Dijk door hem voorafgaand aan deze staatsdiners bij mij thuis te ontvangen.”
Van Dijk: “Eén van de mooiste anekdotes vind ik de avond dat Theater Tuschinski het 100-jarig bestaan vierde en het Predicaat Koninklijk kreeg (in 2021, red.). Wij liepen samen de rode loper op. Jij vrijgezel, en ik voor veel mensen een onbekende Nederlander. Ik weet nog dat ik zei: dit levert minstens 1 foto op met het onderschrift ‘Wie is deze man?’ En jawel hoor, een dag later stonden we in een roddelblad. Iedereen kijkt altijd naar de burgemeester met de ambtsketen. Maar weinig mensen weten dat ik de commissaris van de Koning ben.”
Halsema: “Het is soms ook wel heerlijk om een beetje anoniem aan te schuiven. Daar ben ik wel jaloers op.”
Van Dijk: “Het bijzondere aan onze band is dat we ook allebei geëmotioneerd kunnen reageren op dingen die we meemaken. Bij de opening van het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam stond een meneer ontzettend te huilen. De koning was hierbij aanwezig. Hij was verderop in gesprek. Toen zijn we uit het protocol gestapt en hebben de koning gevraagd naar die meneer toe te lopen.”
Halsema: “Dat was zo ontroerend. Deze meneer – ik denk tegen de 90 – zag de naam van zijn moeder op het monument staan. Hij zei tegen mij: ‘Nu is ze thuisgekomen.’ Dat was voor ons allemaal een emotioneel moment.”
Van Dijk: “Dan kijken we elkaar aan en voel ik toch wat traantjes opkomen. Soms zeggen woorden niet alles, maar maakt de aandacht die je aan mensen geeft het verschil. Dat is voor een burgemeester ook heel belangrijk. Ik denk dat dit in de huidige tijd weleens wordt vergeten. We hoeven niet altijd een oplossing te bieden. Als commissaris of burgemeester kunnen we niet alle problemen in de wereld oplossen. Soms is luisteren al genoeg om te weten wat iemand op het hart heeft.”
Halsema: “Vanuit mijn rol als burgemeester sta ik dicht bij de inwoners”
Inwoners
Halsema: “Eigenlijk is het de bedoeling dat inwoners zo min mogelijk merken van onze samenwerking. Want dat betekent dat de basisvoorzieningen in het hele gebied op orde zijn. Maar vanuit mijn rol als burgemeester sta ik natuurlijk dicht bij de inwoners. Een deel van de week ben ik in buurthuizen, op scholen, bij zorginstellingen. Amsterdam is een stad waar ontzettend veel gebeurt. Mooie dingen, maar ook akelige. Daar hoor je als burgemeester bij betrokken te zijn. Als commissaris heb je de hele provincie af te reizen, dus ik kan mij voorstellen dat het contact met de inwoners bij jou wel een andere frequentie heeft.”
Van Dijk: “Wij nodigen regelmatig inwoners uit op het provinciehuis, maar ik ga ook bij mensen op bezoek. Eén van de mooiste ontmoetingen van 2025 voor mij was met Rick Spierings. Hij zit op G-schaatsen voor mensen met een verstandelijke handicap. Zijn belangrijkste boodschap: als je valt met schaatsen, dan moet je gewoon weer opstaan. En zo zit het ook in het dagelijks leven. Ondanks de vele ontmoetingen merk ik dat de provincie wat verder weg staat van de inwoner dan een gemeente. Wethouders geven ons weleens de schuld als iets niet mag. Dan lijkt het net alsof de provincie altijd maar een belemmering vormt. Maar er moeten soms keuzes worden gemaakt. Bijvoorbeeld als het gaat om woningen bouwen in landelijk gebied. Aan de ene kant willen we extra woningen, maar we willen ook ons groen behouden. Dat schuurt dan. Maar dat is juist goed, want dat betekent dat je met elkaar de discussie aangaat en keuzes durft te maken. Als we alle ambities op het gebied van wonen, energie, natuur, werk en recreatie op een rij zetten, dan komt Noord-Holland namelijk 27% ruimte tekort. Daar gaan we ook met Amsterdam over in gesprek. De beslissingen die we maken zijn niet alleen voor vandaag en morgen, maar voor de komende 10 tot 20 jaar. Bedrijven die willen investeren en vergroenen hebben die lange termijnvisie ook nodig. Wij hebben de verantwoordelijkheid zo'n klimaat te creëren dat ze daarin keuzes durven te maken voor de toekomst.”
Van Dijk: “Het is heel mooi en belangrijk dat we transparant en eerlijk kunnen zijn. Ook als we het niet met elkaar eens zijn”
Kwetsbaarheid
Van Dijk: “De laatste tijd heb ik bijna ieder weekend wel een burgemeester aan de telefoon die te maken heeft met demonstraties of bedreigingen. Kijk alleen al naar de discussies rondom asiel. Ik denk dat we te lang naïef zijn geweest in hoe zich dat ontwikkelt. Het vak van burgemeester is meer en meer kwetsbaar geworden.”
Halsema: “Het klopt wat Arthur zegt. Nu zijn we in Amsterdam misschien meer gewend dan in een kleinere gemeente. Wij hebben meer dan 3.000 demonstraties per jaar. Elke week neem ik met de driehoek (overleg tussen de burgemeester, politiechef en hoofdofficier van justitie, red.) de demonstraties van de komende dagen door. Overigens gaan die protesten in Amsterdam minder om asiel. Als wij hier een nieuw asielzoekerscentrum krijgen, hebben we meer vrijwilligers dan protesteerders. Maar er zijn ook burgemeesters die nog nooit een demonstratie hebben meegemaakt. Ik denk dat mijn positie ook wel een uitzonderlijke is. Ik word in veel opzichten beschouwd als nationale boksbal, maar ook als nationaal icoon. Mensen hebben overmatig veel oordelen over mij. In negatieve, maar dus ook in positieve zin.”
Van Dijk: “Het klinkt bijna als gewenning. Maar dit is niet normaal. We moeten ervoor waken dat we het abnormale normaal gaan vinden. Natuurlijk mogen mensen demonstreren en we moeten ervoor zorgen dat ze dit veilig kunnen doen. Maar demonstranten moeten ook de veiligheid van ambtenaren en bestuurders respecteren. Voor je het weet is het gemeentehuis geen huis meer van de gemeente, maar een bastion waar je vanwege de veiligheid niet zomaar meer in en uit kan zonder je eerst uitgebreid te moeten identificeren. Dat is toch niet normaal? Daarom heb ik ook een brief geschreven naar Den Haag waarin ik de minister oproep zich uit te spreken voor de veiligheid van bestuurders.”
Halsema: “Ik moet eerlijk bekennen dat ik er persoonlijk niet zo veel last van heb. Ik maak altijd het onderscheid tussen internationale jihadisten die echt een reële bedreiging vormen en toetsenbordridders die vooral veel schreeuwen en niet zoveel uitvreten. Ik denk dat nabijheid het beste werkt. Zo ga ik altijd met bedreigers in gesprek; hier op het gemeentehuis of op het politiebureau. Dan schrikken ze dat er opeens een persoon tegenover ze zit die de bedreigingen niet zo leuk vindt. Vaak beginnen zij dan ineens te huilen. Nou, dan ben ik mijn angst meteen kwijt.”
Halsema: “Ik denk dat nabijheid het beste werkt. Zo ga ik altijd met bedreigers in gesprek”
Vooruitblik 2026
Halsema: “In 2026 organiseren we in Amsterdam World Pride. Daar kijk ik enorm naar uit.”
Van Dijk: “In maart 2026 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Dat vind ik een belangrijk moment. Als de gemeenteraden zijn gekozen, zal veel van mijn tijd zitten in het opbouwen van de relatie tussen de gemeenten en de provincie. Mensen leren kennen en bij elkaar brengen. Het is voor bestuurders van belang dat ze elkaar makkelijk kunnen vinden. Anders kan het snel escaleren. Zeker bij grote steden als Amsterdam, waar er veel gebeurt, is het fijn om te weten bij wie je moet zijn op de momenten dat het ertoe doet. En dat er dan ook meteen iemand de telefoon opneemt die zegt: ‘wat is er aan de hand en wat kan ik voor je doen?’”