8/19
  • Pages
  • Editions
01 Cover
02 Wat en Waarom
03 PATH Model
04 Psychologische
05 Probleem analyse
06 Analyse fase
07 Testfase
08 Help fase
09 wat schiet ik ermee op?
10 "Daar heb ik NU toch niets aan?"
11 Ik zie niet hoe we hier beter van worden
12 Maar iedereen doet dat zo
13 Is dat nou wel zo een groot probleem?
14 ze checken toch niet
15 van bovenaf opgelegd
16 al jaaaren zo
17 anders dan wij
18 Mijn gedrag
19 Probleem analyse (copy)

Wat gaan we

aanpakken?

Om een selectie te maken van targetvariabelen kun je kijken naar effect grootte en aanpasbaarheid. In hoeverre is de uitkomstvariabele afhankelijk/beïnvloed door de variabele en in hoeverre is de variabele zelf aan te passen? (persoonlijkheidstrekken zijn bijv. erg moeilijk te veranderen, ook al hebben ze misschien grote invloed op een bepaalde gedraging). Kies de meest veranderbare en invloedrijke oorzaken uit voor het procesmodel. Het kan helpen om een balanstabel te maken waarin je gestructureerd weergeeft hoe veranderbaar elke variabele is en hoeveel effect verandering van deze variabele zal hebben op de uitkomstvariabele (en dus het probleem zal oplossen/verlichten).

Hoe gaan we het aanpakken?

In deze stap brengen we in kaart hoe we de gekozen variabelen gaan beïnvloeden. Drie onderdelen staan hierbij centraal: kanaal (1), methode (2) en strategie (3).

(1) Kanaal: De manier waarop we de doelgroep bereikt wordt. Bijvoorbeeld een poster, een sticker, individuele gesprekken of groepstrainingen.

Bij het kiezen van een kanaal is het belangrijk je de volgende 3 dingen af te vragen.

a) Is het kanaal een effectieve manier om de doelgroep te bereiken? Bereik je de gehele of een zo groot mogelijk deel van de doelgroep ermee?

b) Is het kanaal intensief genoeg om de variabelen te beïnvloeden? Wordt de doelgroep er bijvoorbeeld vaak genoeg aan blootgesteld?

c) Past het kanaal bij de gekozen methode en strategie?

(2) Methode: De methodes en theorieën die gebruikt worden om het gedrag te beïnvloeden, bijvoorbeeld rolmodellen inzetten, operant conditioneren, nudgen of competitie bevorderen. (zie onderdeel gedragstheorieën toolbox). Voor iedere target variabele moet een methode worden bedacht, zodat deze gericht kan worden beïnvloed.

(3) Strategie: De details van de interventie. Als bij de methode bijvoorbeeld o.a. is gekozen voor rolmodellen inzetten, bedenken we nu wie we daarvoor willen inzetten, hoe en wat hij of zij zal zeggen of doen. Vooraf beschrijf je in een zin de globale interventie: wat ga je inzetten, via welk kanaal, om wat te bewerkstelligen bij welke doelgroep? bijvoorbeeld: feedback geven (methode) via een computerprogramma (kanaal) over hoelang men al achtereen op de computer werkt aan alle werknemers van de provincie Noord-Holland (doelgroep), om bewustzijn van gebrek aan genomen pauzes te verhogen (targetvariabele).

Vervolgens ga je, verder gaand op het voorbeeld, kijken naar hoe de boodschap eruit moet zien, of het programma de computer stillegt voor een aantal minuten of kan worden weg geklikt etc.

Je kunt bij het vormgeven van de strategie gebruik maken van voorbeelden uit eerdere interventies van anderen, interviews, of literatuur. Ook kan het helpen om te bedenken wat voor strategieën niet helpend zouden zijn of een tegengesteld effect zouden kunnen hebben. Daarna kun je de meest passende strategie selecteren.

Wie hebben we nodig en waar kunnen we tegenaan lopen?

Beschrijf alle mensen en organisaties die een rol spelen in de uitvoering van de interventie met hun motivaties en hindernissen. Wie moeten er allemaal op de hoogte gebracht worden? Wat motiveert hen om mee te werken of houdt hen juist misschien tegen? Is er beleid of zijn er regels waar rekening mee moet worden gehouden bij het uitvoeren van de interventie?

Planning

Wanneer personen die nodig zijn en regels waar rekening mee moet worden gehouden duidelijk zijn, kunnen we een implementatie plan maken. Dit bestaat uit 2 onderdelen: implementatiedoelen (1) en actieplannen (2).

(1) Waar wil je naartoe werken?

Wat zijn de tussendoelen? Een interventie zal bijvoorbeeld eerst bekend moeten zijn bij de mensen, vervolgens moeten mensen overtuigd zijn van het nut en hun mogelijke rol erin zien, daarna pas zullen zij meewerken aan de oplossing van het probleem. De verandertheorie van Kurt Lewin beschrijft verander management in 3 stappen: “unfreeze, change, refreeze”. Om een blijvend resultaat te verkrijgen moet de doelgroep niet alleen open gaan staan voor verandering (unfreeze) en het gedrag veranderen (change), maar ook het nieuwe gedrag als normaal gaan zien (refreeze). Het is hiervoor belangrijk dat het gewenste gedrag past bij de individuele normen en waarden en de normen en waarden van de organisatie of omgeving. Je kunt een groep wel een nieuw gedrag aanleren, maar als je ze vervolgens weer loslaat in een omgeving die dat gedrag niet accepteert of als normaal ziet, zal blijvende verandering uitblijven en de groep zich weer terug aanpassen aan de omgeving naar hun oude gedrag. Soms kan dit betekenen dat een grotere groep moet worden meegenomen in de interventie.

(2) Hoe werken we naar de tussendoelen?

Voer het uit

Begin eventueel met een pilot, hiermee kun je op kleinere schaal testen of de interventie effect zal hebben en deze eventueel aanpassen voordat hoge kosten worden gemaakt voor bijvoorbeeld materialen. Bij het implementeren van de interventie komen vooral acties kijken als spelers motiveren, hindernissen weghalen, materialen verzorgen en ondersteunen van de uitvoering.

Vergeet niet te evalueren

Een pilot geeft de mogelijkheid goed te evalueren voor je verder gaat, dit kan heel leerzaam zijn. Evalueren kan door middel van interviews met de doelgroep, of met de spelers in de implementatie van de interventie, met enquêtes of observaties. Belangrijk is onder andere dat niet alleen het bestaan van de interventie duidelijk is bij de doelgroep, maar ook het doel en de inhoud ervan. Niet alleen dus dát er iets wordt gedaan, maar ook wat en waarom/waarvoor.

Ook als je niet bent begonnen met een pilot, maar het meteen groot hebt aangepakt is evalueren waardevol. Je kunt er veel van leren voor de volgende keer dat je iets wilt aanpakken. Zowel van de minder punten waar het minder goed ging als van de punten waar het juist heel goed ging.