Probleemopbouw
inzichtelijk maken
In een schema (procesmodel) maken we een visueel overzicht van de oorzaken die meespelen in de vorming of instandhouding van het probleem. We structureren de geselecteerde oorzaken en hun werking op elkaar en het uiteindelijke gedrag.
Er zijn 3 types effecten: directe effecten, indirecte effecten (mediatie) en effecten die verbanden versterken of verzwakken (moderatie).
Iedere oorzaak zetten we neer in een vakje en verbinden we met de variabelen waar het invloed op heeft, met als uiteinde het doel gedefinieerd in de Analyse fase. Bij elke verbinding geven we ook met een plus of min aan of het een negatief of positief effect heeft op de volgende variabele.
Voorbeeld van een procesmodel (interventie voor verminderen van eenzaamheid bij ouderen in Amsterdam):
Belangrijk is om niet té veel factoren mee te nemen in het model, het moet overzichtelijk blijven. (advies is liever niet meer dan 10 variabelen meenemen). Er spelen vaak wel meer variabelen een rol. Soms kun je in de literatuur bewijs vinden van correlatiesterktes en grootte van invloed van variabelen op elkaar. Dit kun je gebruiken om de meest relevante en effectieve variabelen te selecteren.
